Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE3962

Datum uitspraak2002-06-12
Datum gepubliceerd2002-06-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200104697/1
Statusgepubliceerd


Uitspraak

200104697/1. Datum uitspraak: 12 juni 2002 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: appellanten, beiden wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Alkmaar van 9 augustus 2001 in het geding tussen: appellanten en burgemeester en wethouders van Alkmaar. 1. Procesverloop Bij besluit van 18 februari 2000 hebben burgemeester en wethouders van Alkmaar (hierna: burgemeester en wethouders), voorzover thans van belang, aan de naamloze vennootschap “Hollandse Beton Groep N.V.” vergunning verleend voor het slopen van de woningen, opslagruimte, garages en kantoorruimte op de percelen [locaties] te Alkmaar. Bij besluit van 7 juni 2001 hebben zij het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 9 augustus 2001, verzonden op dezelfde dag, heeft de arrondissementsrechtbank te Alkmaar (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij faxbericht, bij de Raad van State ingekomen op 20 september 2001, hoger beroep ingesteld. De desbetreffende brief is aangehecht. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 mei 2002, waar appellanten vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. F.P. Klaver, advocaat te Alkmaar, en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door A. van het Ende, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Het betoog van appellanten in hoger beroep komt neer op een herhaling van hetgeen zij in beroep bij de rechtbank hebben aangevoerd. De rechtbank is op goede gronden tot een juist oordeel gekomen. De Afdeling neemt hierbij mede in aanmerking dat artikel 8.1.5 van de Bouwverordening, anders dan appellanten betogen, niet noopt tot de conclusie dat de vergunning niet had mogen worden verleend. 2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat. w.g. Loeb w.g. Groenendijk Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2002 164.